• darkblurbg

Motoren Museum in Sint Jacobiparochie: Een schuur vol krachtpatsers uit de vorige eeuw

Gepubliceerd op: 11-08-2025

Vanaf het einde van de 19de eeuw nemen machines de rol over van wind en water om beweging te genereren. In het Motoren Museum in Sint Jacobiparochie is een imposante collectie van deze ‘windvervangers’ bijeengebracht. Ze dragen namen als Kromhout, Brons, Thomassen en Deutz en zijn, ondanks hun bejaarde leeftijd, in vrijwel alle gevallen zo weer tot leven te wekken.

De naam van ‘zijn’ museum is wat misleidend geeft eigenaar Sjoerd Meijer toe. Want in het Motoren Museum is maar één gemotoriseerde tweewieler te vinden. Een oude, dat wel, en ergens in een hoekje geparkeerd. Bij binnenkomst wordt meteen duidelijk dat de focus hier op een ander soort motoren ligt, machines eigenlijk. Ze zijn zwart, blauw of rood, hebben imposante vliegwielen aan de zijkant en stralen een oerkracht uit die ook vandaag de dag nog imponeert. Ook al komen ze uit de eerste helft van de vorige eeuw.

Als één ervan in de hoek van de loods ter demonstratie tot leven wordt gewekt heeft een  gasvlammetje al voor verwarming van een onderdeel gezorgd. Er beweegt van alles, getik van binnenuit, tot de machine met een rauwe brul tot leven komt. De mannen er omheen, Sjoerd Meijer incluis, kunnen een trotse glimlach niet onderdrukken. ,,Liefde en fascinatie voor techniek’, antwoordde Meijer even daarvoor al toen hem werd gevraagd waarom hij 66 jaar geleden met de aanleg van zijn omvangrijke verzameling begon. ‘Je moet het echt zien als een hobby ernaast.’’ En die passie is duidelijk nog niet geluwd.  

Roerwerken voor softijs-machines

Met dat ‘ernaast’ bedoelt Meijer dat het aanleggen van zijn verzameling parallel liep aan het jarenlang zijn van eigenaar en directeur van Meijer Metaal in Sint Jacobiparochie. In het dorp zelf is het bedrijf niet te vinden. Wel aan de Oudebildtdijk ter hoogte ervan.  Waar het forse pand van het wereldwijd opererende bedrijf eruit springt tussen de idyllische dijkhuisjes en imposante vergezichten.

Het oude industriële erfgoed staat er puntgaaf bij.
Het oude industriële erfgoed staat er puntgaaf bij. Foto Joachim de Ruijter

Al jaren is hij inmiddels met pensioen maar Meijer is nog jong als hij in de jaren ’50 het stokje van zijn vader overneemt. Een klein metaalbedrijfje dan nog, gevestigd in de schuur van de oude familieboerderij. ,,Er stonden al een paar oude machines en ik ben gewoon begonnen.’’

In eerste instantie maakt hij vouwwagens met de passende naam Swalker. Hij rolt van opdracht naar opdracht. ,,In Berlikum zat toen een bedrijf dat softijs-machines assembleerde uit Amerika. Maar daarvan gingen de roerwerken steeds stuk omdat wij in Nederland harder ijs wilden. Toen hebben wij een roerwerk gemaakt dat wel heel bleef.’’

In het museum ook een volledig werkende smederij.
In het museum ook een volledig werkende smederij. Foto Joachim de Ruijter

Ook maakt hij onderdelen voor kachelfabrikant Faber in Leeuwarden en langzamerhand krijgt Meijer de naam een innovatieve toeleverancier te zijn die louter kwaliteit levert. Met het ene oog sterk gericht op de toekomst kijkt hij met het ander naar het verleden. ,,Ik heb altijd interesse voor techniek gehad. Die oude techniek vond ik gewoon ontzettend mooi. Hoe het verzamelen begon? Je had in die tijd een weekblad met een vraag en aanbod rubriek. Daar heb ik een advertentie in gezet met de tekst: te koop gevraagd, stokoude verbrandingsmotoren.’’ De basis voor zijn museum was gelegd.

Drie lekke banden

Vandaag de dag wordt het Motoren Museum, dat vorig jaar nog een fraai jubileumboek uitbracht ter ere van het 65-jarig bestaan, letterlijk en figuurlijk draaiende gehouden door een paar vrijwilligers. Eén van hen is Wiebren Steensma die samen met zijn collega’s aan de grote tafel zit in wat hier de kajuit wordt genoemd. Tegen de wanden ook het archief van het meer dan 100 jaar oude familiebedrijf.

Veel van de oude motoren zijn in Nederland gebouwd.
Veel van de oude motoren zijn in Nederland gebouwd. Foto Joachim de Ruijter

De oud-kapitein is sinds vorig jaar met pensioen maar komt al bijna zijn hele leven bij Meijer over de vloer. Als jongen van 17 verdient hij hier zijn eerste zakcenten en het klikt met eigenaar Sjoerd. Ze delen de liefde voor het oude industriële erfgoed.  Samen rijden ze het hele land door, als ergens weer een oud exemplaar op de kop is getikt. De eerste keer herinnert hij zich nog goed. ,,We gingen in Stadskanaal een Tangye-machine bij een scheepswerf ophalen waarmee schepen op de kant werden getrokken. Ik had net mijn rijbewijs. Zwaar door de wielen en met de koplampen zowat recht omhoog reden we naar huis. Ik zag geen streep op de weg. Of die keer naar Maastricht voor een machine die zeker 3500 kilo woog maar die mee moest op een aanhanger waar 1900 kilo op kon. Binnen eén rit was de tank leeg en onderweg kregen we drie lekke banden. Dat soort dingen vergeet je niet natuurlijk.’’

‘Altijd wat te doen’

In 1977 wordt de oude boerenschuur gesloopt om ruimte te kunnen maken voor de steeds verder uitdijende collectie. De extra meters zorgen ervoor dat ook de verzameling een groeispurt doormaakt. Eind jaren ’80 zijn er al rond de vijftig motoren verzameld. Deels gekocht, anderen  gedoneerd. Voor Meijer een mooi moment om er een echt museum van te maken. Wiebren Steensma zit inmiddels veel op zee, maar steeds als hij thuiskomt na vier, vijf maanden varen is hij erna twee maanden vrij. ,,Na twee weken stil zitten had ik daar wel genoeg van. En dan ging ik hierheen. Er was altijd wel wat te doen.’’

Na een tijdje voorverwarmd te zijn komt de oude machine weer tot leven.
Na een tijdje voorverwarmd te zijn komt de oude machine weer tot leven. Foto Joachim de Ruijter

Meijer geeft alle credits voor de staat van het museum aan Steensma en diens collega-vrijwilligers. Waarvan er deze dag nog twee zijn aangeschoven, Dirk van Tuinen en Willem Zegers. Piet Grijpma en Johannes Jansma ontbreken maar zijn volgens Meijer ook van grote waarde.  

Engels landhuis

Anno 2025 staan er een kleine honderd motoren opgesteld. Het museum bevat nog een extra verrassing in de vorm van een oude smederij die net als de meeste machines in een handomdraai in werking is te zetten. Hoewel trots op wat hij bij elkaar heeft gebracht zegt Meijer: ,,Een echt officieel museum zijn we niet, dan moet je aan zoveel voorwaarden voldoen.’’ Op afspraak is de collectie echter altijd te bekijken en zomaar binnenlopen kan ook. Vrijwel altijd is er wel een vrijwilliger aanwezig die uitleg wil geven.

Vooral leerlingen van het technisch of maritieme onderwijs zijn vaak te gast. ,,En dan zijn ze vaak verbaasd dat veel basisprincipes van honderd jaar geleden nog steeds van toepassing zijn. Deze verzameling is ook echt uniek’’, zegt Meijer. ,,Het is een paradijs voor werktuigbouwkunde.’’

Het pronkstuk van de collectie is geen motor maar een Lister-Bruston waarmee een Engels landhuis begin jaren '20 van stroom werd voorzien.
Het pronkstuk van de collectie is geen motor maar een Lister-Bruston waarmee een Engels landhuis begin jaren '20 van stroom werd voorzien. Foto Joachim de Ruijter

Gevraagd naar het pronkstuk kijken de heren elkaar aan. ,,De Lister-Bruston’’, zegt Steensma resoluut. Het apparaat is afkomstig uit een Engels landhuis waar het begin jaren ’20 van de vorige eeuw 110 volt op kan wekken en zo het forse huis van stroom voorzag met behulp van 56 accu’s van ieder 2 volt. Een enorme luxe in die tijd. We zijn er twee jaar mee bezig geweest maar uiteindelijk deed het ’t weer. Van dat apparaat zijn misschien nog maar twee, drie andere exemplaren op de wereld.’’

Meer info: www.meijer-metal.nl of mailen naar: smeijer@meijer-group.com

Bron Franeker Courant