Corona legde de speelgoedverkoop van Nico en Hiltje Ormeling op markten stil. Ze besloten hun lang gekoesterde wens voor een winkel waar te maken. Donderdag 2 juli gaat Nico’s Speelgoed open.
Het werd hun altijd afgeraden, maar Nico en Hiltje Ormeling uit Sint Jacobiparochie nemen de gok. Wat ooit als verkoop op de rommelmarkt begon, wordt een heuse speelgoedwinkel. Nico’s Speelgoed opent op 2 juli aan de Kadal in Sint Jacobiparochie.
,,We wilden het altijd al, maar vroegen ons wel af: is het verstandig?’’ vertelt het echtpaar. Een van de struikelblokken vormde het feit dat je in een winkel altijd aanwezig moet zijn. Noodgedwongen werd dat probleem ‘opgelost’. De speelgoedhandel drijven Nico en Hiltje naast hun parttime-banen. Maar door de coronacrisis kwam de baan van Nico stil te liggen. Als taxichauffeur hoefde hij geen ‘doelgroepen’-ritjes meer te maken. Cliënten vroegen nog wel of hij ze bijvoorbeeld naar dagbesteding wilde brengen, maar die activiteiten lagen allemaal stil. Vanwege de corona werd Nico’s contract niet verlengd.
Tegelijkertijd lagen de markten en braderieën stil, terwijl het leven van de Sint Jabiksters vanaf 1 april in het teken staat van deze evenementen. Dan staan ze elk weekend met hun speelgoedkraam en horloges paraat en offeren ze hun zomervakantie van drie weken op om van markt naar markt te reizen. In de provincies Groningen, Drenthe, Noord-Holland, maar ook Friesland waar ze de ,,langste markt van Workum’’ als een van de betere markten noemen.
Hun passie voor speelgoed ontstond op rommelmarkten. Daar begonnen ze ooit mee toen ze hun zolder opruimden en spullen van vrienden kregen. ,,Tot we in 2017 een keer een partij nieuw speelgoed op konden kopen. Toen ontstond Nico’s Speelgoed.’’ Dat ze zich in deze branche specialiseerden, was vanwege de klantenkring. ,,Het is zo leuk met kinderen, die interactie die je dan hebt.’’
Dit jaar hebben ze dat gemist en dat maakte de sprong naar een winkel makkelijker. Bovendien hadden ze thuis al stellages liggen, mocht zich een kans voordoen. ,,Wij wilden ons het liefst vestigen in Sint Annaparochie, Stiens of Leeuwarden, maar de huurprijzen zijn er te hoog.’’ Het was Rennie Steensma van de streekwinkel Aigenarigheden die uitkomst bood. Zij wist dat een huurder naast haar vertrok en tipte de marktverkopers. De afscheiding tussen dat huurgedeelte en haar winkel wordt weggehaald, zodat er één winkel ontstaat met Bildtse artikelen en speelgoed, geopend op donderdag, vrijdag en zaterdag.
In beide winkelgedeelten zal altijd iemand aanwezig zijn, maar mocht de nood aan de man komen, dan kunnen ze elkaar vervangen. Want nu de coronamaatregelen versoepeld zijn, hopen de Ormelings toch nog wat markten mee te pakken.
Ze hebben voorraad genoeg om de winkel te vullen én hun marktkraam. ,,Op de markt ben je meer seizoensgebonden. Dan zouden we nu zwembanden en buitenspeelmateriaal meenemen. In de winkel hebben we alles.’’
Ze beseffen goed wat hun grootste uitdaging wordt. ,,Op de markt weet je dat de mensen wel komen. Meestal hebben ze vakantie en zijn ze wat makkelijker. Ze kopen altijd wat. Naar een winkel moet je mensen echt weten te trekken.’’
Steensma denkt dat dat wel goed komt. Tijdens het inrichten van de winkel keken er al eens kinderen vanuit haar ruimte om de hoek. ,,Die oogjes werden anderhalf keer zo groot.’’
De marktkooplui hebben zichzelf een half jaar gegeven. Ze zijn al lang blij dat ze door kunnen met de handel. ,,.Als wij bederfelijke waar hadden gehad of kleding, hadden we er nu heel anders voor gestaan.’’
Bron: Leeuwarder Courant